Wednesday, January 05, 2005

3 en 4 januari

3 januari 2005

Vandaag opgestapt op het vliegtuig naar London Gatwick. Op london Gatwick overgestapt op het vliegtuig naar Houston, beide vluchten verlopen vlekkeloos. In Houston beginnen de eerste problemen. Voordat we door immigrations mogen moeten we eerst 4 uur in de rij staan. Amerikanen en Franse passagiers kunnen versneld doorlopen, in de rij worden we vermaakt door een oude verlopen engelse vertegenwoordigermeneer met een bovenmatige aandacht voor kleine Franse vrouwen met nog kleinere guitig lachende kinderen . Het is voor mij de eerste kennismaking met Amerika (samen met posters over vrouwen die niet zwanger zijn maar wel foliumzuur slikken, seksuele predators op de thuiscomputer en de faces of the nation; de mensen van immigrations. Na immigrations mogen we eindelijk onze bagage ophalen. Na enig tijd zoeken kom ik tot de conclusie dat mijn koffer niet op, onder of naast de band ligt. De Baliemeneer weet te melden dat de koffer nog op Londen Gatwick staat. Fijn. De Baliemeneer beloofd dat de koffer naar alle waarschijnlijkheid de volgende dag keurig in Austin op het goede adres bezorgd zal worden. Na deze teleurstelling besluiten we naar de balie van Continental Airlines te gaan om te informeren of er nog diezelfde avond een vlucht naar Austin gaat. De Baliemevrouw weet te melden dat we voor 100 dollar per persoon een niet gegarandeerde plaats op de laatste vlucht kunnen nemen, we besluiten het risico niet te nemen. De Baliemevrouw geeft ons een voucher voor de Quality Inn. Via een directe lijn met het hotel komt een busje ons gratis oppikken. We krijgen een kamer met z’n drieën voor slechts 39 dollar. De Quality Inn oogt als een motel uit een slechte B-Film. Lange gangen, versleten tapijt , neonlicht en een parkeergarage vol pick-uptrucks en een onaardige baliemevrouw. Omdat het restaurant van de Quality Inn dicht is besluiten we pizza te bestellen. Na enige tijd arriveert de pizzameneer. Rogier scheept de man af met te weinig geld. Ik krijg mijn meatfeast nog niet eens voor de helft op. De hotelkamer is overigens prima; grote bedden. Douche, toilet, tv en een koffiezetapparaat inclusief koffie. Vooral dat laatste maakt Maartje übergelukkig.
De wekker wordt op half zes gezet. Morgen moeten we de vroege vlucht naar Austin pakken.


4 januari 2005

Opstaan en naar het vliegveld. De vlucht naar Austin bestaat uit opstijgen en vrijwel direct daarna landen. In het vliegtuig zit een Nederlandse jongedame (ook uit Leiden) die voor 3 maanden op de UT dingen gaat doen. We nemen met z’n vieren een Taxi. De taximeneer is een aardige vent met een flinke mollet in z’n nek. Hij weet te melden dat we een leuke tijd tegemoet gaan in Austin. De rit kost 20 dollar. Eerst gaan we met z’n drieën naar Laurel het huis waar Maartje en Rogier de komende tijd zullen verblijven. De kamers zijn groot licht met douchecel en wc aan de kamer. Al met al ziet het er prima uit.
Aangekomen op 21st. het gebouw is een samensmelting van hout steen, bruggetjes, balkonnetjes, smalle paadjes en een hele hoop lege bierflesjes. Op 2A ontmoet ik Luther en Chico en nog een meisje in het bed van Chico dat een dag voor me is gearriveerd, ben haar naam inmiddels vergeten. Luther brengt me naar mijn kamer. Positieve dingen aan de kamer:ventilator en airco. Negatieve kanten; de rest en meer.
De kamer kan het best beschreven worden als een erg grote gangkast; er zit geen noemenswaardig raam in. Ik zal het met TL-licht moeten doen. In de kamer zit een hoogslaper die zo hoog is dat je je tussen het plafond en het bed moet inwringen. Ik besluit op de grond te slapen. Verder staan er een aftands bureau en een ladekast in vrijwel dezelfde ellendige staat. Chico beloofd dat hij morgen voor een beter bureau en een betere kast zal zorgen.


Omdat de kamers nog wel wat aankleding kunnen gebruiken en Rogier (Roger) en ik nog comforters en pillows nodig hebben besluiten we naar de Dobie Mall te gaan. Na een rondje om het gebouw te hebben gelopen, wat deze dag nog veelvuldig zal gebeuren, hebben we eindelijk de ingang gevonden. Dobie Mall is een soort universiteitswinkelcentrum. De meeste winkels zijn dan ook gesloten omdat het semester pas rond de 17e begint. Na nog wat andere kleine malls bezocht te hebben en te hebben gebeld naar het thuisfront, besluiten we te vragen waar we veel winkels bij elkaar kunnen vinden. Het levert ons verwonderde blikken op van de gemiddelde Amerikaan (over het algemeen genomen uiterst vriendelijk en belangstellend, maar o my god ik heb nog nooit zoveel dikke mensen gezien.) uiteindelijk wijst iemand ons de weg naar de High Mall buiten het centrum en goed bereikbaar met het zeer goedkope openbaar vervoer (50$ct) De High Mall blijkt ongeveer net zo groot te zijn als de hele Benelux. Aankoopsgewijs slagen we dan ook. Rogier koopt een telefoon, Maartje en ik allebei een losse simkaart. Op de terugweg belanden we in de verkeerde bus met een buschauffeuse from hell. Ze blijkt niet erg snugger te zijn. het gevolg is dat we er ruim 2 uur over doen om thuis te komen.
Ik slaag er op 21st niet echt in om contact te krijgen met de gang. Een hand kan er nog net af maar daar blijft het dan ook bij. Mijn naaste buurvrouw ken ik vooral van de briefjes die op de deur, muur, bureau en bed geplakt zijn of liggen. Ik heb haar nog niet gezien. De briefjes zijn nogal warrig en een enkel briefje is voorzien van een omgekeerd pentagram. Gezelligheid ten top dus. De overige mensen; een dikke Amerikaanse jongen met een voorliefde voor cartoonnetwork om half 4 s’nachts en hard lachen, een jongen met een hele grote onafgemaakte tatoeage, het meisje dat bij Chico in bed lag en nog iemand die tot een uur of 3 s’nachts luistert naar The Offspring . De enige die echt belangstelling lijkt te hebben voor me is één van de katten (…) er lopen er in totaal een stuk of drie rond. Het verklaart ook voor een deel de geur die hier hangt. Deze ene kat is een bijzonder Beest. Hij is geel heeft rood met blauwe ogen en een voorpoot die ooit gebroken lijkt te zijn geweest. Een aanwijzing hiervoor is dat hij met z’n rechtervoorpoot geknakt zich door het huis heen sleept. Het beest heeft grote interesse voor de ruimte onder mijn bed. Hij lijkt er ook groot genoegen in te scheppen om achter mij op bed te gaan zitten zodat ik hem net niet kan zien. Uit één van de briefjes van de buurvrouw begrijp ik dat de kat Luk heet; ik mag Luke niet.
Ik ben erover aan het denken om misschien naar een ander huis te verhuizen. Dit voelt gewoon niet goed.
De nacht is lang en lawaaiig, ik heb last van een jetlag. Nog geen nieuws van de koffer. British Airways lijkt onbereikbaar zijn.